Vandaag is het een weinig spannende dag qua fietsen. Het landschap is wat saaier en met de wind in de rug rijden we in sneltreinvaart naar Galati. Na enkele tientallen kilometers zien we de eerste windmolens en langzaam zien we dat alles er wat welvarender uitziet. Dertig kilometer voor de stad zien we Galati in de verte liggen. Het heeft de uitstraling van een enorme industriestad en het ziet er niet echt aantrekkelijk uit. De collega van Thijs, Eric, zit vlak voor de stad in een hotel. We hebben er zo de gang in dat we tien kilometer te ver doorrijden. Eric komt even met de auto naar ons toegereden om de route uit te leggen. Op de terugweg naar het hotel krijgt Richard nog een lekke achterband cadeau als hij door de drukte met het verkeer net iets te veel op het randje van de weg rijdt. Even later slaan we een zijpad in en na een korte felle kasseienklim rijden we het terrein van het hotel op. Eric had al gezegd dat er geen warm water zou zijn met de douche, dus we verwachten minimale voorzieningen. Het hotelcomplex is blijkt een heus paradijs te zijn. De hotelkamers zijn vol, dus wij mogen in een van de blokhutten slapen.
De hut is prachtig ingericht. We hebben wel een tweepersoonsbed met tegenover ons een enorme ‘mirror of love’, maar dat mag de pret niet drukken en slapen doe je toch met je ogen dicht. We eten in het restaurant een omelet en daarna is het lekker afkoelen in het zwembad. ’s Avonds eten we lekker mee met de Fugro mannen en Eric heeft als verrassing nog een paar overheerlijke Weissenbiertjes koud gezet.