Het is vrijdagavond tegen half 10 wanneer Auke, de vader van Richard, Thijs en Richard thuis oppikt voor vertrek richting Schiphol. De twee fietsdozen zitten op het dak. Onderweg naar Schiphol begint het flink te regenen en op de luchthaven staan de mannen uiteindelijk bij de incheckbalie met twee wat week geworden kartonnen fietsdozen.
Dan het inchecken. De Kettingkrakers hebben bij de luchtvaartmaatschappij geen fietsen op gegeven, maar surfboards. De optie fietsen was simpelweg niet aanwezig op de site. De fietsen moeten op de band om gewogen te worden. Thijs zijn fiets gaat eerst en tikt de 35 kilo aan. “Dat is niet alleen een fiets.” Roept de medewerker achter de balie. Thijs heeft zijn antwoord wel klaar en antwoord kort: ”Hij is van staal, verder niks… En een bidon.” De medewerker vertrouwt het niet en uiteindelijk moet de fietsdoos open, zodat er in gekeken kan worden. Richard maakt zicht nog even lichte zorgen, maar alles wordt gelukkig goedgekeurd. De volle fietsstuurtas zien ze gelukkig over het hoofd en de helm, lege rugtas en bidon door de vingers.
Even na 5 uur ’s morgens komen we aan bij Istanbul. We moeten nog even een paar rondjes om Istanbul vliegen aangezien er nog even een gat in de landingsbaan gerepareerd moet worden voor de landing. Een ruim half uur later dan gepland stappen we veilig uit.
Alle spullen zijn op het eerste gezicht netjes overgekomen en even later loodst Richard de mannen via de GPS over de vluchtstrook van de snelweg de stad uit. Blijkbaar een hele normale plek om te fietsen, aangezien diverse wielrenners de mannen voorbij stuiven. Richard wil nog even een mooie foto maken van Istanbul met zijn grotere camera, maar moet constateren dat deze de reis niet heeft overleeft. De lens is aan de voorkant afgebroken en de camera is onherstelbaar.
Na een kleine 10 kilometer komen de mannen bij een tankstation waar zij de bidons vullen. Bij het wegrijden schakelt Richard terug. De achterderailleur vindt het allemaal niet leuk meer, maakt een koprol, slaat zich vast tussen de spaken en trekt het derailleurpad krom. Het ziet er zo ernstig uit dat het onmogelijk lijkt de weg te vervolgen. Na wat bruut geweld is het toch mogelijk om weer te fietsen. Ze besluiten echter wel de andere kant op te fietsen om een eersteklas fietsenmaker op te zoeken in Istanbul. Na de luchthaven weer gepasseerd te zijn spot Richard een soort van fietsenwinkel. Er staan 8 fietsen tegen elkaar voor de deur en het schuurtje ernaast is de werkplaats. Richard spreekt gelukkig goed Turks en na wat wijzen met daarbij het woord Kapoeti ziet de man wat er aan de hand is. Hij pakt een breekijzer en zet deze tussen het frame en het derailleurpad. Krak or no krak… het lijkt allemaal goed te gaan. De derailleur staat weer op de juiste positie en het is hopen dat deze ingreep stand houdt.
De Kettingkrakers vervolgen hun reis en na het middaguur passeren zij het tankstation waar het fout ging en vervolgen hun weg. Een klein stukje verder doemt Istanbul Park op. Er staan een paar mannen op de weg die de Kettingkrakers tegen houden. We mogen niet verder. De GPS geeft het toch echt aan. In zijn beste Engels roept een van de Turken: ”Formjoelaa Woean.” Ahh, er is nog een parallelweg waar we beter op kunnen rijden.
De versnellingsbak van Richard heeft een uitgebreide handleiding erbij gekregen. In de loop van de dag leert Richard hier beter mee om te gaan. Rond een uur of vier stoppen we bij een klein motorcafeetje op de hoek in een dorpje. We leggen de eigenaar van de tent uit dat we naar een dorpje gaan waar een camping moet zijn. De man gebruikt het woord “Kapoeti” voor het dorp en dat we daar niet heen moeten gaan. Wat bedoeld een man in vredesnaam als een compleet dorp “Kapoeti” is. Hij geeft aan dat we beter naar Agva door kunnen rijden. De man heeft inmiddels ook een motorrijder / tolk ingeschakeld en waarschuwt ons voor “Traktoren die uit het niets de weg op springen.” Klikt goed, maar lijkt niet zo’n probleem op de fiets.
Agva ligt een uurtje verder aan de Zwarte Zee. Even buiten het dorp wacht ons een pachtige camping. De opzichter van de camping is een mannetje van een jaar of 10 die oefent voor tiranisch leider. Hij vraagt 50 lira vraagt voor een nachtje slapen. (bijna 15 euro) Na wat onderhandelen met Thijs en het feit dat ze douches hebben en het derde feit dat de Kettingkrakers nu echt moe zijn. Besluiten we te blijven. De douche blijkt een ijsstraal achter een douchehokje van stof en zeil te zijn. Op de camping lopen verder allemaal honden en kippen in de rondte. Toch is het heerlijk en ploffen de Kettingkrakers neer na een bewogen eerste dag.